Isar II (alias Isar Harlemia)
Het hier afgebeelde schilderij van een sint-bernardshond
is gemaakt door Piet Mondriaan. Hij zou later bekend worden met meer abstracte
werken.
Onder de titel "Isar Harlemia" hangt het in het Kunstmuseum in Den Haag, als
voorbeeld van de veelzijdigheid van deze schilder.
Mondriaan zond dit schilderij, en nog een van twee pups van Isar, in 1902 in op een hondententoonstelling, in de categorie "schilderijen, aquarellen enz.". Dat liet ik weten aan de dienst voor kunstdocumentatie, zodat ze het schilderij wat preciezer konden dateren. Daar waren de kunstkenners blij mee, zoals we hier kunnen lezen https://www.kunstmuseum.nl/nl/isar-harlemia-en-haar-zoekgeraakte-pups-over-de-herdatering-van-een-hondenportret-van-mondriaan en hier https://www.nrc.nl/nieuws/2024/10/04/waarom-schilderde-mondriaan-deze-sint-bernard-en-waar-zijn-haar-puppies-gebleven-a4868227
Hieronder nog wat meer over Isar en haar familie.
Zoals bekend, is het ras St. Bernardshond genoemd naar de honden van het
klooster aan de St. Bernhardspas in Zwitserland. Vanaf de 19e eeuw kwam ook
elders de georganiseerde fokkerij als 'rashond' op gang. Menige hond uit de
begintijd van de gedocumenteerde rasfok kon bogen op afstamming van één of meer
honden uit het befaamde klooster.
Vanuit Zwitserland breidde de fokkerij zich uit naar Duitsland en vandaar naar
Nederland.
Tegenwoordig zien we onze honden, rashond of niet, allereerst als dierbare
huisgenoot. Doet de hond het leuk op shows, en / of is hij geschikt om mee te
fokken, dan is dat mooi meegenomen.
De tentoonstellers van de 19e eeuw hadden hun honden vaak meer zoals je ook een
renstal met paarden hebt. Wie niet voldeed, kon eruit. En als de omgang tussen
de mensen onderling niet naar wens verliep, zodat de aardigheid in het
clubgebeuren eraf ging, dan stopte men met de rasfok-hobby en deed de honden
weg.
Zo was er in de jaren '90 een meneer Mäschle in Stuttgart, die enkele fraaie St.
Bernards bezat. We zien hier de inschrijving van zijn teef Bella in het Duitse
St Bernard-stamboek, waarin ook een getekend portret van haar is opgenomen.
Zoals we in het stamboek kunnen lezen, was Bella geboren in Duitsland (Z =
Zuchter, fokker) en genoemd naar haar moeder die ook Bella heette. Een paar
generaties terug vinden we Zwitserse honden in haar stamboom (SHSB =
Schweizerisches Hunde Stamm Buch).
Ze heeft het aardig gedaan op tentoonstellingen met twee 2e prijzen, en een L.E.
waarvan ik niet weet wat dat precies is. E staat misschien voor Ehrenpreis?
Een andere hond van meneer Mäschle was de reu Hector von Berg. Ook hij staat in
het Duitse stamboek ingeschreven. We zien dat deze hond heel succesvol is
geweest op tentoonstellingen en vele prijzen heeft gewonnen.
Zijn ouders heten Tristan en Isolde. Dat klinkt als een 'setje' en ze zijn ook
inderdaad broer en zus. Een fokmethode die vroeger wel vaker voorkwam, maar nu
niet meer aangeraden wordt. Enkele generaties daarvoor zien we honden staan die
blijkbaar uit de fokkerij van het klooster kwamen. Hieronder zien we Hector's
inschrijving in het stamboek en een getekend portret.
Hector en Bella kregen samen een nest op 20 mei 1896. Mäschle hield hieruit een
teefje, dat hij Isar noemde. Isar von Lindenhof, om precies te zijn. Haar
inschrijving in het Duitse stamboek zien we hier.
Ook Isar ging naar tentoonstellingen en deed het daar voortreffelijk. Al op
jonge leeftijd viel ze uitgebreid in de prijzen.
Wegens geharrewar in de club besloot Mäschle te stoppen met de St. Bernardfok en
zijn honden te koop aan te bieden. Daar kwam de Nederlandse meneer Kessler op
af, die als missie had om de fokkerij van St. Bernards in Nederland te
stimuleren. Hij kocht Isar als fokteef in zijn kennel Meddy's.
In combinatie met een reu die ook van Kessler was, heeft ze daar in 1898 twee
nesten gehad. Wegens diverse pech met de honden en, ook hier, strubbelingen op
het intermenselijk vlak, besloot Kessler te stoppen met de St. Bernards en bood
zijn honden te koop aan. (Later had hij herdershonden en schreef een boek over
africhting van de politiehond, maar dit even terzijde.)
Van dat aanbod maakte meneer Steensma in Gouda dankbaar gebruik. Hij had de
honden van Kessler al langer bewonderd en koos er twee uit: de in Zwitserland
geboren reu Hector Mars, en de teef Isar von Lindenhof. Op de foto zien we dat het inderdaad een fraai stel was. Hector is de staande
hond en Isar de liggende. Ze kregen samen twee nesten bij Steensma, in september
1899 en maart 1900.
Waarom Steensma daarna zijn honden wegdeed, is niet bekend. Eerder wilde hij
niet meerdere honden hebben, en misschien werd het groepje hem toch teveel. In
elk geval gingen ze in de herfst van 1900 met z'n drieën (Hector, Isar en nog
een hond) naar een fokker in Alkmaar. Hector stond een half jaar daarna al weer
te koop, het is mij niet bekend hoe het verder met hem gegaan is.
Isar was enige jaren lang een bekende verschijning op de Nederlandse
tentoonstellingen en won vele eerste prijzen. Ze mocht ook de titel 'kampioen'
dragen, dit is voor honden die minstens 3 kampioensprijzen hebben gewonnen.
In de zomer van 1901 houdt de fokker in Alkmaar opruiming onder zijn honden en
biedt diverse te koop aan, waaronder Isar. Toch blijft ze nog een jaar bij hem.
In de zomer van 1902 is het dan zo ver: ze gaat (in ruil voor een andere hond!)
naar een nieuwe baas in Den Haag, die ook al langer bij het ras betrokken is.
Hij biedt haar echter een paar maanden later al weer te koop aan, tegen
redelijke prijs voor goed tehuis. Er komt blijkbaar niet meteen iemand voor,
want in het voorjaar van 1903 heeft hij haar nog steeds. Ze is dan 7 jaar oud en
behaalt haar zoveelste 1e prijs op een tentoonstelling, wel in de verkoopsklasse
dus ze moet/mag nog steeds weg bij deze meneer, die ondertussen al haar 5e
eigenaar is. Hoe het uiteindelijk met haar afgelopen is weet ik niet.
Nu even een stapje terug, naar de periode dat ze van Steensma te Gouda was.
Zoals gezegd heeft ze daar twee nesten gekregen van Hector Mars; het eerste
daarvan werd geboren op 14-9-1899.
Een van de teefjes daaruit werd naar haar moeder vernoemd: Isar II. Misschien
omdat zij, net als haar moeder, wit met een gekleurde kop was? Op het schilderij
lijkt ze in elk geval veel wit te hebben. Een kennelnaam had Steensma niet.
Isar II heeft niet zoveel wisselingen van eigenaar meegemaakt als haar moeder.
Ze was van hr. Bols te Haarlem, later Amsterdam, en fokteef in zijn kennel
Harlemia. Zelf was ze geen showhond, ik kan althans geen vermelding vinden dat
ze ooit is uitgebracht. Bols ging wel met andere honden naar tentoonstellingen.
Isar's zoon Wotan Harlemia (van een andere eigenaar) was redelijk succesvol.
We zien hier uit het Nederlandse hondenstamboek de inschrijvingen van Wotan en
zijn vader Apollo van Alkmaar.
Als moederhond wordt ze doorgaans vermeld als Isar II. In de loop van 1902
neemt Bols een paar keer de vrijheid om haar als "Isar Harlemia" aan te duiden;
onterecht, aangezien ze immers niet door hemzelf gefokt is. Later wordt het weer
gewoon Isar. Misschien was hij op het onjuiste gebruik van de kennelnaam
aangesproken. Maar hij noemde haar wel zo in 1902, en dat was net de tijd dat
Piet Mondriaan haar portret kwam schilderen. Vandaar dat het schilderij ook zo
heet, terwijl het eigenlijk Isar II moet zijn.
Ten tijde van het schilderij was Isar 2 1/2 jaar. Dat vinden we tegenwoordig
voor zo'n grote hond een mooie leeftijd om eens over een eerste nest na te gaan
denken, ze is dan helemaal uitgegroeid en ook geestelijk volwassen. Isar was
destijds al aan haar derde nest bezig.... De pups hieruit waar we de naam van
kennen, Tristan en Isolde, zijn blijkbaar naar hun overgrootouders vernoemd.
Eind 1902 had Isar alweer een nest, haar vierde. Begin 1904 biedt Bols haar met
nog twee andere honden te koop aan, maar in de zomer van dat jaar is ze toch nog
bij hem en verwacht een nest. De aankondiging dat de pups binnenkort geboren
zullen worden, is het laatste wat ik kon vinden.
Herkomst illustraties: de foto van Hector Mars en Isar von Lindenhof is uit het
tijdschrift Nederlandsche Hondensport uit 1899. De getekende portretten en de
Duite stambomen zijn uit deel 2 van het Duitse stamboek voor St. Bernards, dat
in 1897 verscheen en online te vinden is.
terug naar pagina historie 2024